Niet iedere (student) verpleegkunde of geneeskunde kan goed verpleegkundig of medisch rekenen. Het is belangrijk om af en toe te oefenen. Je kunt namelijk in een situatie in je praktijk op je werk terecht komen waarin je snel iets moet berekenen. Verpleegkundig rekenen bestaat uit verschillende modules: verdunnen, oplossen, infusie, gassen (zuurstof), toedienen en vochtbalans.

Hieronder kun je weer oefenen met nieuwe oefenopgaven van het medisch rekenen. De antwoorden vind je onderaan de pagina.

Oefenvragen medisch rekenen

  1. Meneer Pas, een 53 jarige man, is al jaren bekend met bijnierschorsinsufficiëntie. Daarvoor neemt hij iedere dag zijn normale dosering hydrocortison. Dat betekent dat hij om 8:00 uur 20 mg neemt, om 12:00 uur 10 mg en om 17:00 wederom 10 mg.
    Meneer Pas wordt om 6:00 uur vanmorgen wakker en voelt zich echt niet lekker. Hij leest in zijn stressinstructies dat hij nu direct 20 mg extra moet nemen en de dagdosering daarnaast moet verdubbelen. Hoeveel hydrocortison krijgt meneer Pas vandaag in totaal binnen?
  2. Mevrouw de Jong, 84 jaar heeft een verminderde hartfunctie. Helaas heeft zij nu ook een laag Hb waarvoor zij 2 zakjes bloed moet krijgen. Het bloed mag via het infuus niet te snel inlopen. Om haar vitale functies te monitoren houd je de vitale functies in de gaten, zoals de bloeddruk, hartslag en temperatuur. Eén zakje, waarin 330 mL bloed zit, mag in 3 uur inlopen. Op welke stand zet je het infuus? De infuusstand moet op mL/uur ingesteld worden.
  3. Je werkt in de avonddienst en het is 22:00 uur. Dat is het moment wanneer jullie de vochtbalansen afsluiten. Meneer Oyden heeft bijgehouden hoeveel hij gedronken heeft; 1650 mL. In zijn catheterzak is af te lezen hoeveel hij plast. Hij heeft vandaag geen ontlasting gehad. Wel heeft hij via het infuus 3 giften antibiotica gehad in elk 100cc NaCl 0,9%. De dagdienst heeft opgeschreven dat hij in de dagdienst 800cc heeft geplast en toen de catheterzak geleegd. In de zak zit nu 750cc urine. Wat is zijn vochtbalans van de dag op dit moment?
  4. Jouw patiënt moet 80mmol Kaliumchloride per 24 uur krijgen, dat je toe kunt voegen aan NaCl 0,9% vloeistof. Hij heeft een lopend infuus met NaCl 0,9% dat hem 2 liter in 24 uur geeft. Hoeveel Kaliumchloride voeg je toe aan 1 liter NaCl 0,9%?

Antwoorden verpleegkundig of medisch rekenen oefenen

  1. Normaal gesproken neemt meneer Pas 20 + 10 + 10 = 40 mg hydrocortison op een dag. Hij wordt nu om 6:00 uur wakker en neemt direct 20 mg in. Daarnaast neemt hij de dubbele dagdosering, dus dat is 40 mg verdubbeld = 80 mg. Dus in totaal neemt hij 80 mg + 20 mg = 100 mg hydrocortison vandaag.
  2. In totaal moet 330 mL in 3 uur inlopen. Je bent voor dit antwoord op zoek naar hoeveel mL er per 1 uur in mag lopen. Daarvoor deel je de uren en de milliliters door 3. Namelijk; 3 uur / 3 = 1 uur. Daarom deel je óók de 330 mL door 3. 330 / 3 = 110. Dus; je zet de pomp op stand 110 mL/uur, zodat in 1 uur 110 mL bloed inloopt.Medisch rekenen oefenen
  3. Bij de vochtbalans wil je de intake en output weten. Je weet dat de eenheden cc en mL dezelfde hoeveel is. Deze mag je dus door elkaar gebruiken.
    Input: 1650 mL + 100 + 100 + 100 = 1950 mL.
    Output: 800 mL van de dagdienst + 750 mL van de avonddienst = 1550 mL.
    Hij heeft dus een positieve vochtbalans van 1950 – 1550 mL = 400 mL.
    De vochtbalans is positief omdat hij meer heeft binnen gekregen dan uitgeplast.
  4. Je patiënt heeft nu dus 2 liter infusie in 24 uur. Dat zijn 2 zakken van 1 liter NaCl 0,9%. Jij moet ervoor zorgen dat hij daarin 80 mmol Kaliumchloride toegevoegd krijgt. Dat betekent dat je 80 mmol over 2 liter NaCl 0,9% zou verdelen. Dat betekent dat je in 1 liter de helft van 80 mmol stopt. Dus 80 / 2 = 40 mmol. Dus aan 1 liter NaCl 0,9% voeg je 40 mmol Kaliumchloride toe.

Wil je meer oefenen met het medisch rekenen? Bezoek dan onze andere oefenpagina’s